In de tentoonstelling "Nijmakke âld" wordt kleding tentoongesteld die hergebruikt zijn of gerepareerd zijn.
In vroegere tijden had textiel veel meer waarde. Een kledingstuk dat kapot of versleten was, werd niet weggegooid, maar versteld of gebruikt om er iets anders van te maken. Meisjes leerden van hun moeder, op school of de naaischool hoe zij sokken moesten stoppen. Daarnaast kregen zij kennis over het verstellen van kleding. Uit de mode geraakte kleding werd dus vermaakt. Net als kleding die niet meer paste. Stoffen waren namelijk duur, waardoor mensen ieder stukje stof gebruikten zodat niets werd verspild.
Er worden voorbeelden getoond van gerepareerde en hergebruikte kleding uit vroegere tijden samen met proeflappen en werkstukjes uit het handwerkonderwijs. Ook is er aandacht voor hedendaags hergebruik.