Er zijn 877 locaties gevonden voor "➙ acc6.top Stripe процесс покупки аккаунта"
Locaties
841 t/m 864 van 877 resultaten
-
Under de Wol - Boerderij appartement Ien
Under de Wol - Boerderij appartement Ien
Oudega (gemeente Súdwest-Fryslân)
Direct boekbaar
-
Molepôlle 6
Molepôlle 6
Franeker
-
Vakantiewoning in woonboerderij
Vakantiewoning in woonboerderij
Abbega
Direct boekbaar
-
Snoozz Hotels - Comfort kamer met pantry
Snoozz Hotels - Comfort kamer met pantry
Bolsward
Direct boekbaar
-
Herberg Oer 't Hout
Herberg Oer 't Hout
Grou
-
Under de Wol - Boerderij appartement Twa
Under de Wol - Boerderij appartement Twa
Oudega (gemeente Súdwest-Fryslân)
Direct boekbaar
-
Hervormde Kerk Iens
Hervormde Kerk Iens
Iens
-
Dijk van een Wijf
Dijk van een Wijf
Oosterbierum
-
Rhodos Palace
Rhodos Palace
Leeuwarden
-
Monument Marinus van Emst
Monument Marinus van Emst
Appelscha
-
Tusken de Marren - Vakantiehuis Sneekermeer wellness 6p
Tusken de Marren - Vakantiehuis Sneekermeer wellness 6p
Akkrum
Direct boekbaar
-
Dropping geheim agenten
Dropping geheim agenten
Bij Haskerhorne dropt een vliegtuig in de nacht van 1 op 2 november 1944 een waardevolle lading: de twee geheim agenten Peter Tazelaar en Lykele Faber. De mannen hebben een belangrijke opdracht: het opzetten van een geheime zender om te communiceren met Londen.
Met de slagzin ‘Wie de schoen past, trekke hem aan’, wordt begin november bij Haskerhorne een wapendropping aangekondigd. Maar daarnaast bevat het vliegtuig ook een andere belangrijke lading: geheim agenten Peter Tazelaar en Lykele Faber. Hun missie houdt in dat ze verzetsgroepen met elkaar in contact moeten brengen, radiocontact met Londen moeten opzetten en wapendroppings coördineren.
Om zich veilig door Friesland te kunnen bewegen hebben de agenten een zorgvuldig gekozen valse identiteit. Tazelaar gaat door het leven als ‘Paul Christiaan Wouters’, student diergeneeskunde. Lykele Faber wordt dominee ‘Arnold de Bruin’.
Voor de beide geheim agenten is het niet de eerste keer dat ze terug zijn in bezet gebied. Tazelaar is eind 1941 al in Nederland terug geweest voor operatie ‘Contact Holland’ en Faber is tijdens Operatie Market Garden gedropt bij Son.
Na de dropping worden Tazelaar en Faber opgevangen door het Friese verzet, dat ze voorziet van een onderduikplek. Faber, die enige tijd in Friesland heeft gewoond, wordt tot ieders stomme verbazing al op zijn eerste onderduikadres herkend door een verzetsman, die zegt: “Hé, jij bent toch een zoon van Faber? Ik heb naast jou gewoond in Drachten”.
Na een eerste korte nacht verplaatsen de geheim agenten zich al snel naar het dorpje Swichum onder Leeuwarden, waar zich het hoofdkwartier van de gewestelijke staf van de NBS van Friesland bevindt. Ze krijgen daar verdere informatie over het verzet en installeren hun geheime zender. In de maanden die daarop volgen verplaatsen ze zich regelmatig, om te voorkomen dat de zender wordt ontdekt.
Op een van hun onderduikadressen ontmoeten ze de ervaren wireless operator Alfred Springate, een bemanningslid van een Hallifax bommenwerper die in de nacht van 13 op 14 oktober 1944 bij Stavoren neergestort is. Springate staat Tazelaar en Faber de rest van de bezettingstijd bij.
Op 2 februari 1945 voltrekt zich een ramp voor de Friese Binnenlandse Strijdkrachten. In het dorp Tjerkwerd belandt bij een dropping een van de afgeworpen containers op het erf van een Duitsgezinde boer, die hier melding van maakt bij de dorpsveldwachter. Er volgen huiszoekingen in het dorp. Een van de adressen die wordt overvallen is het onderduikadres van verzetsleider Philip Willem Pander. Met zijn arrestatie valt de gehele administratie van de Friese NBS in handen van bezetters. Voor Tazelaar en Faber volgt een zenuwslopende tijd waarbij ze meerdere keren maar net aan een arrestatie weten te ontsnappen.
Faber, Tazelaar en Springate beleven de bevrijding uiteindelijk in Heerenveen. Pander wordt op 10 april 1945 gefusilleerd bij het Katerveer bij Zwolle. Na de bevrijding is Tazelaar nog enige tijd adjudant van koningin Wilhelmina. Hij heeft van 1981 tot zijn dood in 1993 in Hindeloopen gewoond. In dit stadje staat een bronzen beeld ter nagedachtenis aan hem.
Hier, in de omgeving van het Nannewiid, zitten Tazelaar en Faber aan het einde van de oorlog op het kajuitjachtje ‘Paliter’ ondergedoken, niet ver van de plek waar ze in de nacht van 1 op 2 november 1944 zijn gedropt.
Sint Johannesga
-
-
Lutz Watervilla's - Wettervilla Trettjin
Lutz Watervilla's - Wettervilla Trettjin
Balk
Direct boekbaar
-
Van Wehrmachtlager naar interneringskamp voor collaborateurs
Van Wehrmachtlager naar interneringskamp voor collaborateurs
In 1941 bouwde de Wehrmacht op het kaatsveld van de k.v. Eendracht aan de Riedkade een barakkenkamp voor de militairen van de Marine Flak Abteilung 246. In dit voormalige Wehrmachtlager werd na de oorlog het interneringskamp Barka ingericht.
‘Barka’ was het barakkenkamp van de Marine Flak Abteilung 246 (Luchtafweergeschut). Het grootste deel van de oorlog bemanden kanonniers van de Marine Flak Abteilung 246 de batterijen op de eilanden, het hoofdkwartier zat hier in Harlingen.
Barka lag aan de Ried. Aan de andere kant van dit water lagen ten tijde van de bevrijding kwekerijen en boomgaarden. Omdat de brug over de Ried ter hoogte van de Midumerlaan door de Duitsers was vernield gingen de eerste infanteristen via de boomgaard van de familie Hoogland wadend door de Ried naar deze woonwijk, genaamd het Rode Dorp. Kort daarna hebben ze een noodbrug geslagen. De buurt werd daarna straat voor straat gezuiverd van Duitsers.Het barakkenkamp kreeg direct na de bevrijding al een andere bestemming. Er werd meteen begonnen met de herinrichting van het barakkenkamp tot interneringskamp. Het behield de naam Barka, en diende voortaan als interneringskamp voor “landverraderlijke” personen: mensen die verdacht werden van collaboratie met de bezetter (collaborateurs). Het ging hier om kleine verraders, NSB’ers, leden van het Nederlandse Volksdienst en de Nationaal Socialistische Vrouwen Organisaties en vrouwen die een relatie hadden (gehad) met een Duitse militair.
De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) waren in het begin verantwoordelijk voor de bewaking. Op 7 mei 1945 werd formeel het gezag overgedragen aan het Militair Gezag, maar de BS hielp ook nog om het kamp te bewaken.
Na de bevrijding werden eerst alleen “foute” Harlingers in Barka ondergebracht. Daarna volgden ook arrestanten die in het rechtsgebied Harlingen woonden of hadden gewoond. Zo werd ook de naar Terschelling gevluchte NSB-burgemeester Dekker op 8 juni 1945 naar Harlingen overgebracht en op 13 juli in Barka geplaatst. Daar zaten op dat moment ook al zeven andere NSB-burgemeesters.
Uiteindelijk werden ook uit andere provincies gevangenen in Barka geïnterneerd. Daaronder ook Duitse krijgsgevangenen en Nederlandse SS’ers. Zij werden ingezet om mijnenvelden en munitie te ruimen in de omgeving van Harlingen en de Afsluitdijk.
In Barka zijn in het begin vijfhonderd en later zelfs achthonderd personen tegelijkertijd geïnterneerd geweest. Het kamp Barka heeft tot 26 november 1946 gefunctioneerd.
Harlingen
-
-
Gedenksteen voor Gesneuvelde Canadezen
Gedenksteen voor Gesneuvelde Canadezen
De ‘Gedenksteen voor Gesneuvelde Canadezen’ in de buitenmuur van de Martinikerk in Sneek is opgericht ter nagedachtenis aan de zes Canadese militairen die kort na de bevrijding van de stad zijn gesneuveld. De namen van de zes slachtoffers luiden: A. Cockburn, W.L. Jackson, G.W. Ouderkirk, H.H. Pennell, Fr.R. Shepherd en S.W. White. De militairen maakten deel uit van The Queen’s Own Rifles of Canada. Zij sneuvelden op 15 en 16 april 1945 tijdens krijgshandelingen in de omgeving van het dorp Wons, bij de Afsluitdijk. Op 17 april 1945 zijn de gesneuvelde militairen begraven op de Algemene begraafplaats te Sneek en op 25 maart 1946 herbegraven op het Canadese ereveld te Holten.
Op 16 april 1945 waren grote delen van Friesland bevrijd. In het westen en zuidwesten van de provincie was het zover nog niet. Enkele duizenden Duitse soldaten hadden zich verzameld in de Friese havenplaatsen en rond de Afsluitdijk. Zij probeerden nog de oversteek te maken naar Noord-Holland dat nog stevig in Duitse handen was.
De Canadezen wilden voorkomen dat de Duitsers zich in Noord-Holland verder versterkten. Mede daarom zetten zij vanaf 16 april de aanval in op de Kop van de Afsluitdijk. De infanterie van Queens Own Rifles of Canada was één van de eenheden die hierbij betrokken was. Op 16 april vertrokken zij vanuit Bolsward in de richting van de Afsluitdijk, ondersteund door tanks van de Sherbrooke Fusiliers.
In het open Friese landschap waren de Canadezen op de weg erg zichtbaar en dus kwetsbaar. Vlak voor een brug bij Hayum openden de Duitsers het vuur. De Canadees Orville Cook zat in één van de voorste voertuigen. Over wat er daarna gebeurde schreef hij het volgende:
"Ik zat eerst rechts, maar kwam later in het linker compartiment van onze carrier. Dat was mijn geluk. Bij de strijd met de Duitsers die volgde, was ik de enige die niet geraakt werd. Ze lieten ons ver komen en schoten drie keer raak. Er kwam rook uit het rechter compartiment van mijn carrier. Ik sprong eruit en ben naar de andere kant gerend om de sergeant eruit te halen en hoe ik dat voor elkaar kreeg, weet ik niet meer. Ik legde hem op de weg. De bestuurder was de volgende die ik eruit haalde en op de weg neerlegde. Ik heb ze beiden morfine toegediend en gaf ze een sigaret.
De sergeant zei: ga terug en vertel de A compagnie waar het vuur is en 'make sure they get those jerry (Duitse) bastards for this one'. De soldaten in de voorste carrier waren op slag dood.”
De Duitsers hadden aan de westkant van de brug verschillende stukken luchtafweergeschut verdekt opgesteld. De licht gepantserde carriers waren niet opgewassen tegen de 20 mm. en 40 mm. granaten. In het voorste voertuig sneuvelden Alexander Cockburn, Walter Leslie Jackson, Gordon William Ouderkirk, Harry Horace Pennell en Walter Samuel White. Verder vielen er aan Canadese kant ook meerdere gewonden waaronder de mannen in het voertuig van Orville Cook.Vrijwel direct nadat duidelijk was waar het Duitse geschut stond opgesteld rekenden de Queens of Own Rifles samen met enkele tanks van de Sherbrooke Fusiliers alsnog af met de Duitse weerstand. De resterende verdedigers gaven zich uiteindelijk over.
De gevechten bij Wons en Pingjum zouden de laatste plek zijn waar soldaten van de Queens Own Rifles of Canada sneuvelden. Het was daarom de expliciete wens van de veteranen om in Wons hun monument te plaatsen. Op deze Honour Roll staan de namen van hun kameraden die vanaf D-Day tot de bevrijding het leven lieten.
Sneek
-
-
B&B Oan't Wetter
B&B Oan't Wetter
Dokkum
-
Bennema State
Bennema State
Hurdegaryp
-
De Winkelhaak
De Winkelhaak
Elsloo
-
Hotel-restaurant Poort van Franeker
Hotel-restaurant Poort van Franeker
Franeker
-
Molepôlle 7
Molepôlle 7
Franeker
-
Jarig en Kor Palsma
Jarig en Kor Palsma
Sint-Annaparochie
-
Het Bolwerkhûske
Het Bolwerkhûske
Franeker
-
Lendevallei
Lendevallei
Oldeholtpade
-
Oorlogsmonument Wons
Oorlogsmonument Wons
Het laatste serieuze gevecht van de Queens Own Rifles of Canada vond plaats op 16 april 1945 bij Wons en Hayum. Nergens in Friesland verloren de Canadezen zoveel mensen tegelijk. Een monument in Wons en een gedenksteen in Sneek herinneren aan de offers die deze infanterie eenheid bracht.
Op 16 april 1945 waren grote delen van Friesland bevrijd. In het westen en zuidwesten van de provincie was het zover nog niet. Enkele duizenden Duitse soldaten hadden zich verzameld in de Friese havenplaatsen en rond de Afsluitdijk. Zij probeerden nog de oversteek te maken naar Noord-Holland dat nog stevig in Duitse handen was.
De Canadezen wilden voorkomen dat de Duitsers zich in Noord-Holland verder versterkten. Mede daarom zetten zij vanaf 16 april de aanval in op de Kop van de Afsluitdijk. De infanterie van Queens Own Rifles of Canada was één van de eenheden die hierbij betrokken was. Op 16 april vertrokken zij vanuit Bolsward in de richting van de Afsluitdijk, ondersteund door tanks van de Sherbrooke Fusiliers.
In het open Friese landschap waren de Canadezen op de weg erg zichtbaar en dus kwetsbaar. Vlak voor een brug bij Hayum openden de Duitsers het vuur. De Canadees Orville Cook zat in één van de voorste voertuigen. Over wat er daarna gebeurde schreef hij het volgende:
"Ik zat eerst rechts, maar kwam later in het linker compartiment van onze carrier. Dat was mijn geluk. Bij de strijd met de Duitsers die volgde, was ik de enige die niet geraakt werd. Ze lieten ons ver komen en schoten drie keer raak. Er kwam rook uit het rechter compartiment van mijn carrier. Ik sprong eruit en ben naar de andere kant gerend om de sergeant eruit te halen en hoe ik dat voor elkaar kreeg, weet ik niet meer. Ik legde hem op de weg. De bestuurder was de volgende die ik eruit haalde en op de weg neerlegde. Ik heb ze beiden morfine toegediend en gaf ze een sigaret.
De sergeant zei: ga terug en vertel de A compagnie waar het vuur is en 'make sure they get those jerry (Duitse) bastards for this one'. De soldaten in de voorste carrier waren op slag dood.” De Duitsers hadden aan de westkant van de brug verschillende stukken luchtafweergeschut verdekt opgesteld. De licht gepantserde carriers waren niet opgewassen tegen de 20 mm. en 40 mm. granaten. In het voorste voertuig sneuvelden Alexander Cockburn, Walter Leslie Jackson, Gordon William Ouderkirk, Harry Horace Pennell en Walter Samuel White. Verder vielen er aan Canadese kant ook meerdere gewonden waaronder de mannen in het voertuig van Orville Cook.
Vrijwel direct nadat duidelijk was waar het Duitse geschut stond opgesteld rekenden de Queens of Own Rifles samen met enkele tanks van de Sherbrooke Fusiliers alsnog af met de Duitse weerstand. De resterende verdedigers gaven zich uiteindelijk over.
De gevechten bij Wons en Pingjum zouden de laatste plek zijn waar soldaten van de Queens Own Rifles of Canada sneuvelden. Het was daarom de expliciete wens van de veteranen om in Wons hun monument te plaatsen. Op deze Honour Roll staan de namen van hun kameraden die vanaf D-Day tot de bevrijding het leven lieten.
Wons
-