Voor je ligt de oude helling (de scheepswerf) van Terherne. En het prachtige huis hier rechts voor de bocht, wordt in dit jaar gebouwd voor de hellingbaas. Hij heeft het namelijk erg druk. En toch voorzie ik problemen in de komende jaren. En ik voorspel dan ook dat hij binnen 15 jaar failliet zal gaan. Ik fluister hem dan ook in dat hij over moet stappen op werken met ijzer, maar hij is eigenwijs. ‘Hout zinkt niet!’, roept hij. En ja… je snapt dus wel hoe dat voor hem afloopt…
Terug naar de huidige tijd. We kijken nog even naar de huizen aan de overkant van het water. Helemaal op de hoek staat een huis dat uitkijkt op de huidige witte sluis van Terherne. Weet je nog dat ik het had over nóg een kroeg, op een andere uithoek van Terherne? Die stond op die plek. Op een uithoek van Terherne. Het is zo rond 1853 geweest dat deze kroeg een nieuwe naam moest krijgen, omdat zijn huidige naam ‘Brette Poask’ refereerde aan de scheldnaam voor Terhernsters. De kroegbaas vernoemde zijn kroeg naar een andere uithoek van de wereld, waar in die tijd een oorlog woedde: De Krim.
De Krim dus, vernoemd naar een oorlog. Eerst een kroeg en later een boerderij. Deze boerderij brandde af rond de jaren zestig van de vorige eeuw. Hier kreeg het toerisme ook een andere vorm. In de half afgebrande en opgeruimde schuur ontstond een camping, er werd gekampeerd.
Het witte huis aan de overkant is een sluiswachterswoning. Er was hier nog een keersluis, voor stormachtig weer, waar deze woning bij hoorde. Er is hier veel gebeurd op deze plek. Want voordat dit punt van Terherne het economische zwaartepunt werd, kende Terherne al industrie. Op de plek van kroeg De Krim, en later de afgebrande kampeerboerderij, stonden daarvoor heuse kalkovens. Mijn herinnering geeft aan dat dit tussen 1600 en 1840 is geweest. Dit schiereiland was daarvoor een strategische plek, want er konden gemakkelijk turf en schelpen aangevoerd worden. Er stonden hier 2 of 3 kalkovens. Met schelpenkalk werden huizen gemetseld en zo is het witte huis aan de overkant ook een leshuis geweest om de gebrande kalk te blussen (ook wel lessen genoemd). Dit verklaart ook de lange vorm van het huis. Het huis heeft dus meerdere functies gehad. Het was een flinke industrie voor een plaatsje als Terherne, en door alle tijden heen gold dat aan de uiteinden van Terherne de belangrijkste bedrijven stonden. De vaarroutes waren leidend.
Oke, we draaien om. En lopen dezelfde weg terug richting botenstation, het begin- en eindpunt van de wandeltocht.
En daar sluiten we dan ook mee af. Want hier net voor ‘t Schippershuis is nog een stukje van de splitsing van ‘t Oude Far zichtbaar. Een oud stukje vaarroute, waarover duizenden schippers zijn gegaan. In welvarender tijden en in tijden van vreselijke armoede.
En hier, aan het einde van de route, vertel ik je het best bewaarde geheim van dit dorp: Er is namelijk geen verhaal, herinnering, laatste wens of geheim dat écht verloren gaat. Alles ligt opgeslagen, als in een eeuwig geheugen, in de wateren van Terherne. En dit oorspronkelijk stukje Far is waar ik ze vandaan heb en dat is waar ook jij altijd naar terug kunt gaan.
Wil je meer weten over de vergeten verhalen en de geschiedenis van Terherne? En zoek je de poort naar het verleden? Begin dan bij dit stukje water en zeg duidelijk mijn naam: Broer Sipkes. Dan help ik je op weg. Of bel de plaatselijke schilder en dorpshistoricus Theunis van der Meer.
Het dorp Joure was in april 1945 voor zowel de Duitse als Canadese militairen een belangrijk knooppunt. De inwoners zagen aanvankelijk honderden moegestreden Duitse militairen voorbij komen. Enkele dagen daarna lag het dorp op de route van ditmaal duizenden Canadezen.
Begin april werd duidelijk dat de bevrijding van Noord-Nederland dichtbij was. De Duitse troepen in Overijssel zagen zich genoodzaakt om zich terug te trekken naar o.a. Friesland. En in Joure was dat niet ongemerkt voorbij gegaan. Het Friese verzet rapporteerde op 11 april nog hoe circa 500 Duitse militairen door Joure liepen. Hun doel was om uiteindelijk via de Afsluitdijk of via de Friese havens de oversteek naar Noord-Holland te maken.
Een dorpsbewoner herinnerde zich het voorbijgaan van soldaten:
‘De meesten in haveloze uniformen, met paard en wagen of op gestolen fietsen, jonge jongens van 16 à 17 jaar oud; bovendien namen ze onderweg mee wat ze dachten nodig te hebben’.
Een ander schreef in zijn dagboek over de vermoeide Duitse soldaten:
‘velen geheel of gedeeltelijk in burgerkleren met daar tussendoor op boerenwagens gezeten Duitsers, die het lopen niet meer aan konden. Het geheel maakte een aller miserabelste indruk’.
Joure lag dus langs de route naar zowel de Afsluitdijk als een aantal Zuiderzeehavens (nu: IJsselmeer). En beide waren uiterst belangrijk voor de Duitse troepen omdat deze een laatste uitweg boden naar Noord-Holland, dat nog stevig in Duitse handen was.
De Canadezen wisten dit ook. De Friese havens en de Kop van de Afsluitdijk waren mede daarom belangrijke doelen van de Canadezen. En dus was ook Joure onderdeel van die plannen. Van een serieuze poging om Friesland te verdedigen tegen de naderende Canadezen was van Duitse kant geen sprake. Vrijwel alle acties waren er op gericht om die opmars te vertragen zodat zoveel mogelijk troepen konden ontkomen. Daarom bliezen zij veel bruggen op en op belangrijke knooppunten werden troepen achtergelaten.
In Joure werden geen Duitse troepen achtergelaten om verzet te bieden. In plaats daarvan koos de bezetter er voor om een beperkt aantal troepen in Scharsterbrug te posteren. Die positie over de Scharster-Rijn was beter te verdedigen. En daar zou uiteindelijk ook inderdaad hard gevochten worden. In Joure zelf werd geen schot gelost toen in de ochtend van 15 april de pantserwagens van de Duke of York's Royal Canadian Hussars vanuit Heerenveen als eersten het dorp binnen reden.Dit verkenningsregiment had de taak om alternatieve routes naar Sneek en Leeuwarden te vinden. En hun verblijf in Joure was dus van korte duur. Niet veel later volgde echter de infanterie van het Régiment de la Chaudière en in de middag arriveerden er ook Sherman tanks en meer Canadese infanterie van andere eenheden.
Via Joure werden achtereenvolgens Sneek, Bolsward en later ook Lemmer bevrijd. Het dorp bleef een belangrijk knooppunt in de route naar Zuidwest-Friesland. Bovendien werd er bij Joure nog enige tijd artilleriegeschut geplaatst om Duitse posities bij het nabijgelegen Scharsterbrug, Follega en in Lemmer te beschieten.