Dat horeca in Terherne altijd al een grote rol heeft gespeeld, bewijst het verhaal dat ik je nu ga vertellen. We wagen weer een sprong, nu naar 1882. Café Zevenwouden is er al lang en is nu in eigendom van vader Rijpkema. Het is ook de tijd dat het ‘t Far gedempt wordt en Rijpkema staat voor de keus wie van zijn beide zonen de kroeg zal overnemen. Er is onenigheid en ze komen er onderling niet uit. Het café moet worden geveild en de beide broers bieden flink tegen elkaar op. De ene zoon trekt aan het kortste eind en koopt een pand aan de andere kant van het dorp bij de brug. Hij breekt het af en laat een nieuwe herberg bouwen. Groter en op een drukkere plek dan dat van z’n broer. In de 21e eeuw heet het De Gouden Leeuw. De concurrentiestrijd leidt ertoe dat broerlief met Café Zevenwouden failliet zal gaan en het weer moet worden verkocht. Toch zal de kroeg haar naam behouden, in ieder geval tot ver in de 21e eeuw.
Oké, we stappen weer terug naar de huidige tijd.
En we gaan verder. Al is het verhaal over de horeca en de kroegen van Terherne nog niet ten einde. Want wat jij misschien niet weet, is dat er nóg een kroeg was, op nog heel een andere ‘hoek van Terherne’. En de naam van die kroeg was wel heel opmerkelijk, helemaal als je kijkt naar de huidige tijd.
We passeren basisschool Bloei aan de linkerkant en steken over naar de Hervormde Kerk. Ga maar door het hek. En ga meteen rechtsaf, via het gras naar mijn graf. Ja, je ziet het goed. Die eerste steen rechts, dat is mijn laatste rustplaats.
Wil je mij een gunst doen? Lees dan eens aandachtig mijn laatste wens die daar geschreven staat. Neem het even goed in je op. ‘Tot in den eeuwigheid’…
En nu vraag ik jou: wat zou jouw laatste wens zijn voor de wereld die je achterlaat? En zou het dan ook daadwerkelijk zo gebeuren? Tsja… Ik heb geleerd dat alleen de tijd dat antwoord heeft.
Ik ben blij dat ik daar vandaag alsnog wat in kan betekenen. Op ‘It paad werom’, als jouw verteller van de vergeten verhalen van Terherne. Dus, hierbij stel ik mij dan eindelijk aan je voor: mijn naam is Broer Sipkes.
We lopen terug naar de weg en gaan rechtsaf, dan zie je vlak na het kerkje het huis met de gele brievenbus. Ga voor dit huis rechtsaf, langs de heg van de kerk, het smalle straatje in. Na het geelbruine hok stoppen we even. Je ziet hier een paar kleine oude huisjes staan. En oud zijn ze, want hier vind je het eerste stenen huis van Terherne. Ook wel een stins genoemd.
Hiervoor gaan we terug naar het jaar 1500. Het gaat om deze woningen. Wat later een groepje van kleinere huisjes zal worden, wordt eerst gebouwd als 1 groot huis. In dit huis zitten Rozewinkels, dat zijn stenen die op de bouwlocatie zelf worden gebakken. Als we vervolgens een sprong maken naar het jaar 1750, zien we dat er een grote verbouwing gaande is. Van het grote huis worden nu 4 kleine huisjes en een stal gemaakt. In een enkel huisje zijn deze Rozewinkels nog steeds aanwezig, in de schoorsteen, het originele en bewaarde rookkanaal van de stins. De initiafnemers van de bouw van de stins zijn de Oenema’s, een familie van boerenadel die veel onroerend goed hebben in dit hele gebied. In de Lege Wâlden, van Terherne tot aan Joure hebben zij het voor zeggen.
We lopen terug naar de weg en slaan opnieuw rechtsaf bij de gele brievenbus en lopen naar de Pastorij, de snackbar op de hoek.
The liberation of the north-eastern part of Friesland was not achieved without a struggle. The Dutch Domestic Armed Forces (NBS) and Canadian troops fought fierce battles, partly side by side. It was mainly occupiers fleeing in panic who caused fights and shootings that claimed victims on both sides. A fierce battle was also fought over the port of Oostmahorn.
After the liberation of Dokkum, Kollum and Dokkumer Nieuwe Zijlen, the attention of the Canadian troops turned to the port of Oostmahorn. It was the gateway to the island of Schiermonnikoog, which was part of the German defence line, the Atlantic Wall. This bulwark ran along the coasts of France to Norway. During the war, and extensive occupying force was stationed on the Wadden Island.
The village of Oostmahorn was "relieved" by the Dutch Domestic Armed Forces (NBS) on Saturday, 14 April, after the German Grenzschutz (border control) left in silence for Schiermonnikoog. Meanwhile, a group of more than a hundred fleeing SS and SD men and a dozen women crossed the Lauwerszee from Groningen near Zoutkamp with three boats to the island. A number of them were high-ranking SD members of the infamous Scholtenhuis in Groningen. When the NBS saw them sailing past from the port of Oostmahorn, shots were fired back and forth.
The German occupying forces on Schiermonnikoog then wanted to take revenge. The village and the port of Oostmahorn were attacked from the island for two hours on Monday, 16 April. A convoy of three Dutch boats left for the port with the aim of landing there. Meanwhile, the help of the B-Squadron of the Royal Canadian Dragoons (1st Armoured Carrier Regiment) in Dokkum had been called in. The attack was narrowly repelled, but two Canadian soldiers from a reconnaissance group were killed. A defence line of foxholes and armoured vehicles was erected around the village.
Further reinforcements were called in that day from Leeuwarden, where C Company of the North Nova Scotia Highlanders were sent to the coastal strip to patrol for German landing attempts.
After a brief but heavy shelling from the Canadians as a warning, a mediator was sent to the island the next day. The highest-ranking SD officer refused to surrender. They were waiting for an escape with a Schnell boat that was to take them to the German Wadden island of Borkum on 3 May. That turned out to be in vain, but in the meantime they kept the island occupied, even after the general capitulation of the whole of the Netherlands on 5 May.
It was not until 11 June that two boats, the MS Waddenzee and the MS Brakzand, transported the last occupiers of Schiermonnikoog to the port of Oostmahorn. A column of army trucks packed with prisoners of war left the port under the guard of the Allies. From there they went to the POW camp in Beerta (Groningen).