De ophanden zijnde bevrijding brengt een enorme verplaatsing van nazi-sympathisanten op gang. Uit angst voor een ‘bijltjesdag’ zoeken collaborateurs een veilig heenkomen. Zo krijgt het dorpje Zurich bezoek van NSB-leider Anton Mussert, die onderweg is naar de Afsluitdijk.
Met de bevrijding in aantocht maken tienduizenden Duitse militairen, nationaal-socialisten en hun Nederlandse sympathisanten zich grote zorgen over hun lot. Wat zal er met hen gebeuren, nu een Duitse nederlaag onvermijdelijk lijkt?
Vluchten richting ‘Heimat’ lijkt de beste optie, maar de Geallieerden stoten zo snel door richting het noorden dat Duitsland voor velen onbereikbaar wordt. Dan maar naar het nog bezette westen van Nederland en daar het verdere verloop van de oorlog afwachten.
In de laatste dagen voor de bevrijding ziet Friesland vele vluchtende collaborateurs voorbij komen, waaronder beruchte oorlogsmisdadigers. Ze proberen weg te komen met de boten in Lemmer of Stavoren, of met auto’s via de Afsluitdijk.
In de chaos van de laatste oorlogsweken krijgt het dorpje Zurich, onder de rook van Harlingen, bezoek van een stoet luxe auto’s. Zo’n twaalf mannen, twee vrouwen en twee kleine meisjes stappen uit. “Kunt u hier vandaag mijn gezelschap onderhouden?”, vraagt een van de mannen aan de cafébaas. “We willen vanavond doorreizen over de Afsluitdijk”. Het is NSB-leider Anton Mussert, die daarvoor van zijn landgoed uit Almelo is gekomen.
De auto die ze meebrengen bevat een ruime drankvoorraad. Het gezelschap is al gauw beneveld en belandt al lallend op de zeedijk. De NSB-ers maken een indruk alsof het ze allemaal niets meer kan schelen. Er wordt gescholden. De twintigjarige dochter van de cafébaas is er getuige van. “Wil je niet voor me in de houding, klootzak!”, roept iemand tegen een collega. Een van de vrouwen zegt: “Mijn man wou hoog, hij komt hoog te hangen”.
De NSB-ers zijn echter niet de enigen die van de drank hebben geproefd. De drankauto is door de dorpsbewoners aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Een van hen zegt: ‘Ik bin dronken fan Mussert syn drank”, waarna hij in bed wordt gelegd. De volgende dag rijdt het gezelschap verder, richting Afsluitdijk.
Waddeneilanden
Ook de Waddeneilanden worden een toevluchtsoord voor collaborateurs. Daar zijn nog veel Duitse militairen en men hoopt van hieruit misschien op een andere manier geëvacueerd te kunnen worden. Het personeel van het beruchte Scholtenhuis, het SD-hoofdkwartier in Groningen, belandt bijvoorbeeld op Schiermonnikoog, waar het nog tot 11 juni duurt voor de laatste Duitse militairen zullen vertrekken.
Florentine Rost van Tonningen-Heubel, de vrouw van NSB-kopstuk Meinoud Rost van Tonningen, vlucht hoogzwanger naar Terschelling. ‘De zwarte weduwe’, zelf ook berucht omdat ze na de oorlog nooit afstand neemt van het nationaalsocialisme, bevalt op 28 april in het dorpje Midsland van een zoon. De bevalling zorgt voor veel opwinding, want als de eilanders erachter komen dat er in hun dorp een Rost van Tonningen is geboren, ontstaat er een kleine volksoploop. Maar uiteindelijk loopt alles met een sisser af.
Execution of ten Dutch collaborators near Oldeberkoop
Execution of ten Dutch collaborators near Oldeberkoop
On the afternoon of 12 April, Oldeberkoop was liberated by "D" Squadron of the Royal Canadian Dragoons. Later that day, they established a temporary headquarters in the village. The movements of "D" squadron were coordinated from the headquarters. This was also the place where prisoner of war from the immediate surroundings were gathered.
These prisoners of war were often Germans, but sometimes also Dutch who served voluntarily in the Waffen-SS, the NSKK (a paramilitary section of the Nazi party NSDAP) or the Dutch Landwacht. On this 12th of April, ten of these collaborators were brought into the encampment in Oldeberkoop amid great interest. Hatred of people who fought with or for the Germans was strong among most of the Dutch population. A resident of Oldeberkoop described the moment the men were brought in:
"The crowd booed and whistled, some spat, and some could not keep their hands off them. One of them got such a blow to the head that hit made his head spin."
Not much later, these POWs were taken away again. Presumably with the aim of taking them to a real prison camp in Vledder. But the men would never get there. All ten of them were shot without trial in the Koepelbos just outside Oldeberkoop.
It was long thought that the Canadians were responsible for these unlawful executions. But by 1995, it became clear that Canadian involvement had been minimal. Stories about the involvement of two former resistance fighters were confirmed when one of them confessed to having fired the shots. In addition to himself, a colleague, a Canadian driver and some men who had dug the graves were present at the execution.
The exact reason for the murder of the Dutch collaborators and the exact role of the two Dutchmen and the Canadian have never been fully clarified. There are different accounts of the events leading up to the shooting. On 14 April, the bodies were finally buried in a mass grave on the side of the road. Later they were transferred to the German war cemetery in Ysselsteyn. The names of most of the victims also became known at that time:
Egbert Jan Hommes, Ordnungspolizei Otto Frikken, Ordnungspolizei Gerrit Jan Seevinck, Dutch Landwacht Hendrik Dales, Dutch Landwacht Heike Ham, Dutch Landwacht Douwe Jonkman, Dutch Landwacht Bernard Janssen, Dutch Landwacht Arnold Pieter Post, Dutch Landwacht The identities of two men from the Dutch Landwacht could not yet be ascertained.