Stadsverhaal Workum
In Workum is het ’s zomers een komen en gaan van passerende boten. Op steenworp afstand van de fontein heeft de brugwachter in het kleine hokje het druk met het openen en sluiten van de brug. Steeds weer klinkt het luid rinkelen van de brugbel, gevolgd door een pruttelend voorbijvarend bootje. Wie zich op zo’n boot bevindt, ziet aan de ene kant een klinkerstraatje met huizen uit de jaren vijftig en aan de andere kant hoog groen riet waarachter een grasveld met bomen en twee waterspuwende leeuwen verscholen gaan. Het zijn De Woeste Leeuwen van kunstenares Cornelia Parker.
De leeuwen tillen de poten naar elkaar op. Uit de hoogste klauwen spuiten stralen water ritmisch in een boogje naar de overkant. Soms raken de stralen elkaar en valt het water kletterend naar beneden. Buren Gerben But (54) en Jannie Walta (77) wonen in de huizen aan de overkant en kijken uit op het water, het veldje, de bankjes en dan de fontein. Jannie woont er al sinds 1969, terwijl Gerben de nieuwkomer in de straat is. Hij woont pas een jaar in het laatste huis van het rijtje.
“ Ik heb het allemaal mooi kunnen volgen vanuit mijn bovenraam. ”
Buurtjes Jannie en Gerben
Wat vinden jullie van de fontein waar jullie zo mooi op uitkijken?
Jannie knikt bedenkelijk terwijl ze naar de fontein kijkt. “Nou… Sommige mensen zijn er niet zo fan van, of zelfs helemaal geen fan van.” Gerben, lachend: “Ik ben juist wel groot fan! Ik vind ze geinig en een beetje naïef. Het zijn leeuwen uit een tijd dat mensen geen idee hadden hoe een leeuw eruitzag. Ze kenden de dieren alleen uit verhalen. En vervolgens zijn deze beelden ook nog eens vanaf een platte tekening driedimensionaal gemaakt. Dat maakt ze heel grappig, vind ik.”
Een praktische overweging
Jannie: “Het idee was eerst dat ze hier op het hoekje kwamen en dat boten onder de waterstralen door konden varen. Dan had jij het mooiste zicht erop gehad, hè Gerben?” Dat ze uiteindelijk op deze plek kwamen, was een praktische overweging. “Die waterstralen op een boot zijn helemaal niet handig,” licht ze toe. “Als je met de boot eropuit bent, heb je altijd wel spul op het dek, hè? Handdoeken, speelgoed voor de kinderen… Alles ligt op het dek en dat wordt dan kletsnat. Zie, wij hebben een boot, en heel eerlijk: als de fontein zo voor de ingang van de haven was gekomen, dan zou ik wel even ergens anders heenvaren, hoor.”
Dan gebaart Jannie naar het manshoge riet dat tussen de bankjes, het water en de huizen staat. Ze grinnikt: “Maar ze zijn dus hier gekomen, en het riet is nu mooi hoog, dus dan zie ik ze niet. Ik zie alleen de koppen erbovenuit steken. Nee, ik vind ze absoluut niet mooi, hoor. Maar ik ben wel vreselijk blij met alles wat eromheen gebeurt.”
Weten jullie wat de betekenis van de fontein is?
Jannie raakt de arm van Gerben kort aan. “Nou, ik denk dat jij er inmiddels meer van weet dan ik!” Gerben glimlacht en durft de uitdaging aan. “De leeuwen komen dus uit het wapen van Workum,” begint hij. “Maar in het wapen dragen ze een schild tussen zich in. Dat schild is hier weggelaten, waardoor je tussen de leeuwen door kunt kijken. En zo vormen ze een boogje, of een lijst naar de grote kerk erachter. Ze leiden als het ware de blik van de bezoeker. Het is ook een absolute publiekstrekker.” Jannie: “Ja, het is hier soms smóórdruk. Dan zitten de bankjes hier helemaal vol met moeders.” Gerben: “Ik zie hier zelfs vrijgezellenfeestjes komen.” Jannie: “Ja, en laatst een mountainbiketocht. Iedereen moest er even onderdoor fietsen. Leuk is dat hoor.”
Dat Gerben als nieuwe Workummer de beelden zo goed weet te duiden, komt onder andere door zijn achtergrond in kunst (“vroeger hadden we een galerie in Ooststellingwerf”), maar vooral door de nauwkeurige overlevering van Jannie.
Gerben: “Als je hier komt wonen, ga je je natuurlijk wel wat verdiepen in de omgeving en de geschiedenis. En toen bleek dat buurvrouw Jannie alles gedocumenteerd had. Daar hebben we mooi mazzel mee.” Jannie lacht om het compliment. “Ja,” zegt ze. “Ik heb het hele proces meegemaakt, van begin tot eind. En ik heb het allemaal mooi kunnen zien vanuit het bovenraam. Dan hing ik over de dakgoot en zo kon ik alles zien. Ik heb er zelfs nog een boekje over gemaakt met foto’s. Dat heb ik aan Gerben laten zien toen ze hier kwamen wonen.”
Hoe is het hier veranderd sinds de komst van De Woeste Leeuwen?
De buurtjes halen de schouders op. Gerben: “Volgens mij was het hier altijd al wel druk, dus qua bezoek is er niet veel veranderd. Mensen bezoeken de fontein als onderdeel van hun Elfstedentocht, maar die tocht zouden ze zonder de fonteinen ook wel doen.” Jannie draait zich om richting de fontein en wijst naar de leeuwen. “Hier was eerst helemaal geen haven, dus dat is enorm veranderd. Er stond een oud gemeenschapscentrum. Dat hebben ze weggedaan, maar dat kon ook niet meer hoor, zo oud.”
Wat ook is veranderd, is het geluid dat ze hier horen: het kletterende water en de gillende kinderen en ouders die ’s zomers lol hebben met de fontein. “Als je ziet wat een lol de kinderen van de fontein hebben, met de papa’s en mama’s erbij die er dan onderdoor moeten rennen en nat worden… Dan hoor je ze lachen. Dat vind ik het leuke eraan,” zegt Jannie. Gerben knikt. “Er is dankzij de fontein wel veel reuring en gezelligheid te vinden hier.”
Jeugd en de fontein
Er is ook nauwelijks gedoe met de fontein; de jeugd in de stad laat de leeuwen meestal wel met rust, weten de buren te vertellen. “Maar ze hebben weleens geprobeerd om hem op te blazen met vuurwerk,” zegt Jannie. De vrouw twijfelt even of ze verder vertelt. “Nou zie, ze hebben ook weleens… ja, dat mensen zeiden: nou, hij staat wel te pronk hoor.” Ze wijst naar de goed zichtbare geslachtsdelen van de leeuwen. “Nou, en dan verven ze de ballen dus rood, haha! Maar de gemeente maakt het altijd snel weer schoon hoor. Ja, er wordt hier goed op ze gepast.”