Er zijn 1.244 locaties gevonden voor "American Express proceso de compra de cuenta 👉acc6.top👈"
Locaties
1225 t/m 1244 van 1244 resultaten
-
Poppodium Het Bolwerk
Poppodium Het Bolwerk
-
Franeker bevrijd
Franeker bevrijd
Op 15 april 1945 wordt Franeker bevrijd. ‘s Middags bereikt een verkenningseenheid van de Royal Canadian Dragoons, komend vanuit Leeuwarden, als eerste de stad. Diezelfde dag trekken de overgebleven Duitse militairen zich terug richting Harlingen. Om hun aftocht te dekken blazen ze de brug aan het Leeuwarderend op.
In de vroege ochtend van zondag 15 april heerst in Franeker een gespannen stilte. Volgens de geruchten zouden de Canadezen Leeuwarden al in handen hebben en nu onderweg zijn naar Franeker. Reikhalzend wordt naar de komst van de Tommies uitgekeken. Maar er zijn nog Duitse soldaten in de stad. Dan wordt de stilte verscheurd door drie geweerschoten die waarschuwen voor een enorme ontploffing.
Om hun aftocht in de richting van Harlingen te dekken, blazen de bezetters de brug aan het Leeuwarderend, die meestal Saakstra’s brug wordt genoemd, op. Saakstra’s brug is een essentieel punt in de enige doorgaande route van Leeuwarden naar de havenstad. Het taaie stalen bouwwerk geeft zich echter niet zomaar gewonnen. Tot vijf maal toe moet er een springlading tot ontploffing worden gebracht, alvorens de Duitsers het genoeg vinden en haastig vertrekken. De omliggende panden lopen veel schade op. Vooral het Bondshotel, tegenwoordig de Stadsherberg, moet het ontgelden.
Onmiddellijk beginnen de inwoners van Franeker aan een provisorisch herstel. Bij het station liggen spoorstaven, die door een grote groep mannen op de schouder naar de brug worden gedragen en van kant naar kant worden gelegd. Bielzen komen daar overheen te liggen. Als het werk bijna klaar is, staat de eerste Canadese verkenningswagen al te wachten. In de middag rijdt een grote colonne Canadees oorlogsmaterieel, waaronder tanks, over de straatweg vanaf Leeuwarden naar Franeker.
Van heinde en ver is de plaatselijke bevolking naar de straatweg gegaan om het spektakel te bekijken. Aangekomen in Franeker volgt een ware zegetocht door de stad. ’s Avonds trekt het zware materieel zich weer terug richting Leeuwarden, maar de volgende dag, maandag 16 april, rijdt de colonne opnieuw door Franeker om op te rukken naar Harlingen.
De Canadezen vestigen een hoofdkwartier in het monumentale stadhuis. Ze blijven er nog tot het eind van 1945, alvorens terug te keren naar huis.
-
-
Schip Josefien
Schip Josefien
Direct boekbaar
-
Oer de Feart
Oer de Feart
Direct boekbaar
-
Midlumerweg 5
Midlumerweg 5
-
Twirre Watersport
Twirre Watersport
-
Veenwouden (Feanwâlden)
Veenwouden (Feanwâlden)
-
Lendevallei
Lendevallei
-
Oranjewoud BB bunker
Oranjewoud BB bunker
-
Restant Atlantikwall in Harlingen
Restant Atlantikwall in Harlingen
De bunkers bij Harlingen maakten deel uit van de Atlantikwall: de ruim 6.000 kilometer lange Duitse verdedigingslinie van Noorwegen tot Spanje. De Atlantikwall geldt als een van de grootste bouwwerken van de 20e eeuw.
De linie werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwd tussen 1942 en 1945 om een geallieerden invasie van het West-Europese vasteland vanuit zee onmogelijk te maken. De Atlantikwall was een serie losstaande, zelfstandige en aan alle kanten te verdedigen kleinere en grotere steunpunten die elkaar vuurondersteuning konden geven.
In veel gevallen bestonden ze uit bomvrije bunkers, soms met een muur- en dak dikte van zeker twee meter gewapend beton. Door gebrek aan arbeidskrachten, materieel en brandstof waren er vanaf 1 mei 1943 in Nederland slechts 510 bunkers van de geplande 2000 opgeleverd. In de Engelse Tuin in Harlingen ligt een Duitse bunker die onderdeel uitmaakte van de Atlantikwall. Het betreft een Commandopost Verbindingen waarmee de Duitsers de Friese kustverdediging controleerden.
Deze locatie is onder andere onderdeel van de fietsroute ‘Meidagen 1940’ in het kader van het thema Strijd om de Wadden.
-
-
Het gevecht om de Tjonger brug in Mildam
Het gevecht om de Tjonger brug in Mildam
Ieder jaar op 15 april herdenken de Royal Canadian Dragoons op Leeuwarden Day de bevrijding van Leeuwarden en Friesland. En vrijwel elk jaar staat de regimentscommandant in zijn speech ook stil bij “the Battle of Mildam”. In dit nachtelijke gevecht om het behoud van de brug over de Tjonger slaagden de Canadezen erin een Duitse tegenstoot af te weren.
In de middag van 12 april waren er geruchten in Mildam doorgedrongen dat er Engelsen of misschien wel Canadezen bij Peperga waren gesignaleerd. De Canadese voorhoedes waren Friesland binnengetrokken. Voor de inwoners van Mildam was het toch nog een verrassing toen in eerste instantie één en kort daarna nog een militair voertuig met daarin enkele manschappen in kaki kleurige overalls bij de brug stopten.
Deze voertuigen maakten deel uit van een patrouille van D Squadron Royal Canadian Dragoons onder commando van Luitenant Homer Thomas. Deze Canadezen stelden vast dat de brug in Mildam over de Tjonger, in tegenstelling tot andere bruggen, nog niet door de bezetter was opgeblazen. Dat de Tjongerbrug in Mildam niet was vernietigd, was de verdienste van het plaatselijke verzet. De Duitsers waren wel degelijk van plan geweest om ook deze brug op te blazen. Maar verzetslieden hadden met gevaar voor eigen leven de ontstekers van de bevestigde explosieven verwijderd.
De commandant van het Squadron liet onmiddellijk alle eenheden aanrukken om de brug te beveiligen. En ook de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten werden verzocht om manschappen te leveren. De voorzorgsmaatregelen bleken terecht. In de nacht van 12 op 13 april openden Duitse troepen één van hun schaarse tegenaanvallen in de provincie Friesland. Vanuit Heerenveen wisten zij de Canadezen in Mildam te verrassen. Tot driemaal toe probeerden zij de brug opnieuw in handen te krijgen. In de felle gevechten werden Canadese voertuigen uitgeschakeld. Maar de Dragoons hielden stand en de Duitsers werden weer verjaagd. Mildam was bevrijd.
Bij de gevechten raakten vier Canadese militairen gewond. Hoeveel slachtoffers aan Duitse kant vielen is onbekend. In Mildam was er wel materiële schade, maar er vielen geen doden onder de burgers. Het heeft een haar gescheeld of er waren wel meerdere Nederlandse slachtoffers te betreuren geweest. In de vroege ochtend van 13 april naderde bij de brug in het schemer een groep met tientallen verzetsmensen vanuit de richting van Nieuweschoot. Dit was de versterking waar de Canadezen op 12 april om hadden gevraagd toen de intacte brug ontdekt was. De verzetslieden droegen deels buitgemaakte Duitse wapens en werden in het halfdonker pas laat opgemerkt door de Dragoons.
De eerder genoemde Luitenant Thomas had bijna het bevel gegeven om het vuur te openen. Pas op het laatste moment werd duidelijk dat het geen Duitsers waren. De verzetslieden hadden zich bekend weten te maken door Engelstalige liedjes te zingen.Het behoud van de brug was belangrijk. De Canadezen zouden in de dagen erna veel van de brug gebruik maken om verder in de richting van Leeuwarden op te rukken en de provincie Friesland te bevrijden.
-
-
Wapens onder het hooi
Wapens onder het hooi
In het najaar van 1944 beginnen de wapendroppings. Tot aan de bevrijding is er in de provincie Friesland een vijfentwintigtal van geweest. De wapens moeten uit handen van de bezetters blijven en worden daarom goed verborgen, vaak bij boeren. De boerderij van Johannes van Dijk in Hitzum is het voornaamste wapendepot van district VII van het gewest Friesland van de NBS, de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. In de boerderij van Willem Postma onder Achlum krijgen de illegale werkers wapenonderricht van een speciale instructeur, die mee is gedropt. Alles geschiedt natuurlijk met de grootste behoedzaamheid, maar toch kruipen de NBS’ers twee keer door het oog van de naald.
Boer Van Dijk is fel anti-Duitse bezetter. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn boerderij een toevlucht wordt voor onderduikers en verzetsmensen. Twee van zijn zoons zijn lid van de NBS, de in het najaar van 1944 uit de verschillende geledingen van het verzet gevormde paramilitaire verzetsorganisatie. De gedropte wapens worden bij hem gebruiksklaar gemaakt en vervolgens diep onder het hooi in de schuur weggestopt.
Ook weigert Van Dijk mee te werken aan de verplichte leveringen van vee, melk en hooi aan de Wehrmacht. Als reactie gaan Duitse militairen over tot inbeslagname van zijn hooi. Onder toeziend oog van Sonderführer August Geese van de Abteilung Ernährung und Landwirtschaft, onderdeel van de Wehrmacht, geassisteerd door zijn fanatieke Nederlandse tolk Grietje Sinnema, wordt het hooi uit de schuur gehaald. Ieder moment kunnen de wapens bloot komen te liggen, maar net op tijd vindt Geese het genoeg. Leden van het verzet, die met een pistool in de zak de boel in de gaten hielden, hoeven niet in actie te komen. Een drama is afgewend. Toch zal de oorlog voor de familie Van Dijk dramatisch eindigen: hun zoon Jitze Pieter sneuvelt bij een vuurgevecht tussen NBS’ers en terugtrekkende Duitse militairen op de dag dat Hitzum wordt bevrijd.
Om met de wapens te kunnen omgaan krijgen de verzetsmensen instructies van commando’s, die eveneens zijn gedropt. Dat gebeurt onder andere op de boerderij van Willem Postma, gelegen aan een doodlopende weg, midden in de weilanden tussen Hitzum en Achlum. Op een middag aan het einde van oktober 1944 komen dertig mannen daar in het geheim samen in de schuur om van instructeur Groenewoud te leren omgaan met stenguns, bazooka’s, handgranaten. Ze zijn volop bezig als er een motorpatrouille van de Grüne Polizei nadert. De paniek slaat toe onder de mannen, maar Groenewoud houdt het hoofd koel, duwt ze een wapen in de hand en laat ze een positie innemen. De Grünen rijden echter door, maar komen even later weer terug als ze ontdekken dat de weg doodloopt. Opnieuw rijden ze de boerderij voorbij, kennelijk zijn ze verdwaald. Het loopt goed af.
-
-
Bunkercomplex Groeneweg
Bunkercomplex Groeneweg
-
De bevrijding van Friesland 1
De bevrijding van Friesland 1
Nadat de geallieerde luchtlandingstroepen in september 1944 bij Arnhem waren verslagen duurde het nog tot maart 1945 voordat de geallieerden weer in het offensief gingen. Daarna ging het echter snel. De Duitse troepen in Gelderland en Overijssel waren ernstig verzwakt en de overmacht was groot. Gesteund door een effectief Fries verzet werd Friesland uiteindelijk in een hoog tempo bevrijd.
Begin april werd duidelijk dat de bevrijding van Friesland nabij was. Hoewel de provincie niet zoals andere delen van Nederland te kampen had gehad met een echte Hongerwinter, waren er wel grote tekorten aan bijna alles. En de terreur van de bezetter werd almaar groter. Hierdoor werd ook het verzet tegen de bezetter steeds sterker. De strijd tussen beide was begin 1945 harder dan ooit tevoren.
In Friesland waren de zogenoemde Knokploegen (KP) verantwoordelijk voor de meeste verzetsdaden. Maar er waren ook andere groepen. Op bevel van de Nederlandse regering in Londen werden al deze groepen samengevoegd in de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (N.B.S.). In Friesland gebeurde dit op 12 december 1944.
Met de N.B.S., in de volksmond aangeduid als de BS, kreeg het gewapende verzet een organisatie met een duidelijke structuur. Het was de bedoeling dat de N.B.S. ook een rol zou spelen bij de aanstaande bevrijding. Daartoe werden verzetsgroepen vanaf het najaar van 1944 voorzien van wapens. Deze werden vanuit de lucht gedropt. Op 8 april zond Radio Oranje de boodschap ‘De fles is leeg’ uit. Dit was het sein voor de NBS om 36 uur later te beginnen met de uitvoer van sabotageacties. Het doel was om het de Duitsers zo moeilijk mogelijk te maken om zich te verweren tegen de naderende geallieerde troepen.Dat deed het verzet door bruggen en spoorwegen onklaar te maken, vaarwegen te blokkeren en wegen te versperren. De reactie van de bezetter was meedogenloos. Als represaille werden op verschillende momenten en plekken nog tientallen gevangenen gefusilleerd.
Toen de Canadezen op 12 april Friesland eenmaal waren binnengetrokken werden zij uiterst effectief ondersteund door het Friese verzet. Doordat het uitstekend georganiseerd was kon het de Canadezen helpen om belangrijke bruggen in handen te krijgen, beschadigde bruggen te repareren en te adviseren over de meest gunstige route.
Op 18 april was de hele provincie met uitzondering van de Waddeneilanden bevrijd (deze werden eind mei en in juni bevrijd). In vergelijking met andere provincies is er in Friesland weinig gevochten. Over het algemeen werden de paar duizend Duitse troepen, die Friesland niet hadden kunnen ontvluchten, door de Canadezen relatief snel verslagen.
De commandant van de Royal Canadian Dragoons, Lieutenant Colonel Landell, prees de acties van het verzet door te stellen ´Friesland liberated herself´. Hoewel dat wellicht wat overtrokken is, hebben de acties van het Friese verzet zonder meer de bevrijding versneld. En het aantal slachtoffers aan geallieerde kant verminderd.
Bij confrontaties met Duitse troepen en hun Nederlandse handlangers verloren zeker 31 verzetsmensen hun leven. Aan geallieerde kant sneuvelden tenminste elf Canadezen en één Fransman. Bij de gevechten en beschietingen vielen ook tientallen burgerslachtoffers. Het aantal slachtoffers aan Duitse kant is niet bekend, maar vermoedelijk liep dat aantal in de honderden. Met 320 vernielde en 4000 beschadigde woningen en 80 vernielde bruggen was Friesland materieel de minst beschadigde provincie van Nederland.
-
-
Monument De crash van de Wellington Mk 1C
Monument De crash van de Wellington Mk 1C
-
Executiemonument in het bos Elfbergen
Executiemonument in het bos Elfbergen
-
Wapendroppings in Friesland - Witmarsum
Wapendroppings in Friesland - Witmarsum
'De worm heeft rode haren', 'Doe de groeten aan Jozef'. Met dit soort slagzinnen werden wapendroppings aangekondigd. In Friesland vonden er 24 plaats in de laatste maanden van de oorlog. Per dropping werden tot wel 24 containers gedropt, vol met wapens. Geweren, pistolen, bazooka's en allerlei explosieven. Bedoeld om de geallieerden te helpen bij hun opmars door Friesland. Friesland zou zichzelf helpen bevrijden, zo was het idee.
Bij de bevrijding van Friesland spelen de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) een grote rol. De NBS in Friesland bestaat (vanaf december 1944) uit de verzetsgroepen van de KP (Knokploegen), LO (Landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers) en OD (Orde Dienst).
Zo’n ondergronds leger heeft natuurlijk wapens nodig. Voor de aanstaande sabotageacties, de bezetting van bruggen, sluizen en het gevangennemen van de vijand, krijgen 2500 tot 3000 NBS-ers een wapen. Van pistolen en mitrailleurs tot stenguns.
De wapens komen letterlijk uit de lucht vallen. Vanaf oktober 1944 vliegen Stirling en Halifax bommenwerpers vanuit Engeland 47 keer richting Friesland. Op zo'n 14 plaatsen in de provincie worden tenminste 24 geslaagde wapendroppings uitgevoerd. De bommenwerpers gooien containers met wapens, munitie en springstoffen aan parachutes boven de Friese weilanden naar beneden. Groepen NBS-ers staan 's nachts klaar om met lichtsignalen het afwerpterrein aan te geven en daarna de wapens af te voeren en te verstoppen.
Zoals even ten oosten van hier, op het afwerpterrein Hichtum. Bij de tweede dropping viel een container op een veulen dat gedood werd. De onwetende boer gaf het dode veulen aan bij de politie, zodat het terrein als wapendroppingsterrein moest vervallen.
Via geheime zenders worden met Londen de slagzinnen uitgewisseld die aangeven waar en wanneer een dropping plaatsvindt. Voor het contact tussen Engeland en het verzet over de droppings stuurt Prins Bernhard als opperbevelhebber van de NBS, twee geheime agenten van het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO) naar Friesland. Lykele Faber en Peter Tazelaar houden zich (vanaf november 1944), samen met marconist Alfred Springgate en hun radiozender lang schuil in een jacht op het meertje Nannewiid bij Oudehaske in het zuiden van Friesland.
De commando's N. De Koning en R. Groenewoud reizen ondertussen met valse papieren door de provincie om wapeninstructies te geven. Ze zijn eerder vanuit Engeland boven Drenthe gedropt en door de KP naar Friesland gehaald.
De wapendroppings en het verbergen van de wapens leiden regelmatig tot levensgevaarlijke situaties. De bezetters maken fel jacht op verborgen wapens. Op wapenbezit staat de doodstraf. Een dropping te Aalsum bij Dokkum leidt indirect tot de grootste massa-executie in Friesland van twintig mannen in Dokkum.
Op zondag 8 april geeft ‘Radio Oranje’ via de BBC de langverwachte slagzin door: 'de fles is leeg'. Voor de NBS is dit het sein om 36 uur later met sabotageacties te beginnen. De Canadese troepen zijn bijna bij de grens van Friesland. De wapens worden uit de opslagplaatsen gehaald. De NBS groepen komen bij elkaar op geheime locaties en de wapens en munitie worden uitgedeeld.
De verzetsgroepen hebben Friesland al voor een groot deel in handen voor de komst van de Canadezen. Alleen bij Harlingen-Makkum hebben de Duitsers voor de verdediging van de Afsluitdijk artillerie neergezet en moeten de Canadezen zware gevechten leveren. Het vasteland van Friesland is op 18 april helemaal bevrijd.
-
-
Wapendroppings in Friesland - Haskerhorne
Wapendroppings in Friesland - Haskerhorne
'De worm heeft rode haren', 'Doe de groeten aan Jozef'. Met dit soort slagzinnen werden wapendroppings aangekondigd. In Friesland vonden er 24 plaats in de laatste maanden van de oorlog. Per dropping werden tot wel 24 containers gedropt, vol met wapens. Geweren, pistolen, bazooka's en allerlei explosieven. Bedoeld om de geallieerden te helpen bij hun opmars door Friesland. Friesland zou zichzelf helpen bevrijden, zo was het idee.
Bij de bevrijding van Friesland spelen de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) een grote rol. De NBS in Friesland bestaat (vanaf december 1944) uit de verzetsgroepen van de KP (Knokploegen), LO (Landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers) en OD (Orde Dienst).
Zo’n ondergronds leger heeft natuurlijk wapens nodig. Voor de aanstaande sabotageacties, de bezetting van bruggen, sluizen en het gevangennemen van de vijand, krijgen 2500 tot 3000 NBS-ers een wapen. Van pistolen en mitrailleurs tot stenguns.
De wapens komen letterlijk uit de lucht vallen. Vanaf oktober 1944 vliegen Stirling en Halifax bommenwerpers vanuit Engeland 47 keer richting Friesland. Op zo'n 14 plaatsen in de provincie worden tenminste 24 geslaagde wapendroppings uitgevoerd. De bommenwerpers gooien containers met wapens, munitie en springstoffen aan parachutes boven de Friese weilanden naar beneden. Groepen NBS-ers staan 's nachts klaar om met lichtsignalen het afwerpterrein aan te geven en daarna de wapens af te voeren en te verstoppen.
Zoals hier bij Haskerhorne / Ouwsterhaule, waar vijf geslaagde droppings plaatsvinden. In de nacht van 1 op 2 november ‘44 worden er de geheim agenten Tazelaar en Faber met de laatste dropping per parachute afgeleverd.
Via geheime zenders worden met Londen de slagzinnen uitgewisseld die aangeven waar en wanneer een dropping plaatsvindt. Voor het contact tussen Engeland en het verzet over de droppings stuurt Prins Bernhard als opperbevelhebber van de NBS, twee geheime agenten van het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO) naar Friesland. Lykele Faber en Peter Tazelaar houden zich (vanaf november 1944), samen met marconist Alfred Springgate en hun radiozender lang schuil in een jacht op het meertje Nannewiid bij Oudehaske in het zuiden van Friesland.
De commando's N. De Koning en R. Groenewoud reizen ondertussen met valse papieren door de provincie om wapeninstructies te geven. Ze zijn eerder vanuit Engeland boven Drenthe gedropt en door de KP naar Friesland gehaald.
De wapendroppings en het verbergen van de wapens leiden regelmatig tot levensgevaarlijke situaties. De bezetters maken fel jacht op verborgen wapens. Op wapenbezit staat de doodstraf. Een dropping te Aalsum bij Dokkum leidt indirect tot de grootste massa-executie in Friesland van twintig mannen in Dokkum.
Op zondag 8 april geeft ‘Radio Oranje’ via de BBC de langverwachte slagzin door: 'de fles is leeg'. Voor de NBS is dit het sein om 36 uur later met sabotageacties te beginnen. De Canadese troepen zijn bijna bij de grens van Friesland. De wapens worden uit de opslagplaatsen gehaald. De NBS groepen komen bij elkaar op geheime locaties en de wapens en munitie worden uitgedeeld.
De verzetsgroepen hebben Friesland al voor een groot deel in handen voor de komst van de Canadezen. Alleen bij Harlingen-Makkum hebben de Duitsers voor de verdediging van de Afsluitdijk artillerie neergezet en moeten de Canadezen zware gevechten leveren. Het vasteland van Friesland is op 18 april helemaal bevrijd.
-
-
De bevrijding van Friesland 2
De bevrijding van Friesland 2
Op 18 april was de hele provincie Friesland met uitzondering van de Waddeneilanden bevrijd. In vergelijking met andere provincies werd er in Friesland weinig gevochten. Over het algemeen waren de paar duizend Duitse troepen, die Friesland niet hadden kunnen ontvluchten, door de Canadezen relatief snel verslagen.
De commandant van de Royal Canadian Dragoons, Lieutenant Colonel Landell, prees de acties van het verzet door te stellen ´Friesland liberated herself´. Hoewel dat wellicht wat overtrokken was, versnelden de acties van het Friese verzet zonder meer de bevrijding. En het beperkte het aantal slachtoffers aan geallieerde kant.
Bij confrontaties met Duitse troepen en hun Nederlandse handlangers verloren zeker 31 verzetsmensen hun leven. Aan geallieerde kant sneuvelden tenminste elf Canadezen en één Fransman. Bij de gevechten en beschietingen vielen ook tientallen burgerslachtoffers. Het aantal slachtoffers aan Duitse kant is niet bekend, maar vermoedelijk liep dat aantal in de honderden. Met 320 vernielde en 4000 beschadigde woningen en 80 vernielde bruggen was Friesland materieel de minst beschadigde provincie van Nederland.
Veel Duitse militairen maakten zich uit de voeten in de richting van het westen van het land. Harlingen, Makkum en Lemmer werden verzamelplaatsen voor zich terugtrekkende Duitse troepen. Van daaruit probeerden ze per boot over het IJsselmeer of via de Afsluitdijk richting Noord-Holland te ontkomen. Ook de Waddeneilanden werden een toevluchtsoord voor collaborateurs en Duitse militairen. Hier liet de bevrijding langer op zich wachten.
Op Terschelling werden de laatste Duitse troepen op 29 mei ontwapend door een Brits artillerieregiment. Twee dagen later staken de Britten van Terschelling over naar Vlieland en was ook de bevrijding van dat eiland een feit. Ameland was op 3 juni bevrijd.
Op Schiermonnikoog had het personeel van het beruchte Scholtenhuis, het SD-hoofdkwartier in Groningen, zich gevestigd. Na hun vertrek op 31 mei vierde het eiland feest, ondanks de zeshonderd nog aanwezige bezettingstroepen. Pas op 11 juni vertrokken de laatste Duitse militairen van Schiermonnikoog en was Friesland helemaal vrij.
De meeste Canadese eenheden die Friesland hadden bevrijd, zetten na 18 april de strijd voort in Groningen en Noord-Duitsland. Hun oorlog eindigde op 8 mei 1945 toen de overgave van alle Duitse strijdkrachten van kracht werd.
-
-
Hinderlaag bij Oldeholtpade
Hinderlaag bij Oldeholtpade
Op 12 april viel de brug over de Tjonger in Mildam in handen van het verkenningsregiment de Royal Canadian Dragoons. Omdat de bezetter heel veel andere bruggen hadden opgeblazen, hechtten de Canadezen er veel waarde aan om deze brug ook te behouden voor de oversteek van andere Canadese eenheden. Daarom werden er die dag tientallen pantserwagens, mobiel artilleriegeschut en tal van andere voertuigen naar Mildam gezonden om het bruggenhoofd over de Tjonger te versterken.
In één van die pantserwagens, een Staghound zat de 24-jarige Trooper Wilfred Robert George Berry uit Ontario. De jonge Canadees had zich vrijwillig voor militaire inzet in Europa aangemeld. En had met de Royal Canadian Dragoons al in Italië gevochten. Eind februari 1945 werden zij overgeplaatst naar Noordwest-Europa.
Voor Berry eindigde de oorlog in Friesland. In Oldeholtpade, op de weg naar Wolvega reed zijn voertuig samen met tenminste nog één andere Staghound in een hinderlaag. In de nabijheid van een met pech gestrande Duitse auto hadden zich Duitse militairen schuilgehouden met Panzerfäuste. De Panzerfaust was een zeer krachtig en eenvoudig te bedienen antitankwapen. Het eerste schot miste, maar het tweede projectiel raakte de voorste Staghound vol in de zijkant waar op dat moment de chauffeur Wilfred Berry zat.2 De Staghound raakte van de weg en kantelde. De drie andere bemanningsleden raakten gewond, maar konden het voertuig verlaten en zochten dekking bij de tweede Staghound. Een van hen verklaarde hierover:
“[…]Flames burst through the turret, where the officer and I were half in and half out of the hatches. Any skin surface not covered was burned and the flames badly singed our eyebrows, eyelashes, moustaches and hands, sending me and the officer both wounded to the field hospital.”3
Direct nadat de eerste Staghound geraakt werd, had de tweede Staghound het vuur op de Duitsers geopend. Wilfred Berry bleef zwaargewond in het voertuig achter. Nadat er ongeveer een kwartier over en weer geschoten was, trokken de andere Staghounds zich terug richting Oldeberkoop. Wat daarvoor precies de reden was, blijft onduidelijk. Berry was al stervende en is toen het schieten gestopt was in het voertuig nog kort verzorgd door de bejaarde Andriesje Dekker-Oosterhof. Het drama had zich pal voor haar huis voltrokken. Kort daarna overleed hij in het wrak.
Het stoffelijk overschot van Berry werd uiteindelijk naar de boerderij op “De Bult” in Oldeberkoop overgebracht en aldaar begraven. Na de oorlog zou hij worden herbegraven op de Canadese oorlogsbegraafplaats in Holten. De andere bemanningsleden konden uiteindelijk na een medische behandeling weer terug naar hun eenheid. De commandant had alleen brandwonden in zijn gezicht.
De gebeurtenis maakte een diepe indruk op de inwoners van Oldeholtpade. In 1945 nog werd een monument voor Berry opgericht. En in 1965 werd een straat naar hem vernoemd.
-
- Ga naar de vorige pagina
- Ga naar pagina 1
- …
- Ga naar pagina 46
- Ga naar pagina 47
- Ga naar pagina 48
- Ga naar pagina 49
- Ga naar pagina 50
- Ga naar pagina 51
- Huidige pagina 52
- Ga naar de volgende pagina