Er zijn 412 locaties gevonden voor "monument scharsterbrug"
Locaties
385 t/m 408 van 412 resultaten
-
Oorlogsmonument Wons
Oorlogsmonument Wons
Het laatste serieuze gevecht van de Queens Own Rifles of Canada vond plaats op 16 april 1945 bij Wons en Hayum. Nergens in Friesland verloren de Canadezen zoveel mensen tegelijk. Een monument in Wons en een gedenksteen in Sneek herinneren aan de offers die deze infanterie eenheid bracht.
Op 16 april 1945 waren grote delen van Friesland bevrijd. In het westen en zuidwesten van de provincie was het zover nog niet. Enkele duizenden Duitse soldaten hadden zich verzameld in de Friese havenplaatsen en rond de Afsluitdijk. Zij probeerden nog de oversteek te maken naar Noord-Holland dat nog stevig in Duitse handen was.
De Canadezen wilden voorkomen dat de Duitsers zich in Noord-Holland verder versterkten. Mede daarom zetten zij vanaf 16 april de aanval in op de Kop van de Afsluitdijk. De infanterie van Queens Own Rifles of Canada was één van de eenheden die hierbij betrokken was. Op 16 april vertrokken zij vanuit Bolsward in de richting van de Afsluitdijk, ondersteund door tanks van de Sherbrooke Fusiliers.
In het open Friese landschap waren de Canadezen op de weg erg zichtbaar en dus kwetsbaar. Vlak voor een brug bij Hayum openden de Duitsers het vuur. De Canadees Orville Cook zat in één van de voorste voertuigen. Over wat er daarna gebeurde schreef hij het volgende:
"Ik zat eerst rechts, maar kwam later in het linker compartiment van onze carrier. Dat was mijn geluk. Bij de strijd met de Duitsers die volgde, was ik de enige die niet geraakt werd. Ze lieten ons ver komen en schoten drie keer raak. Er kwam rook uit het rechter compartiment van mijn carrier. Ik sprong eruit en ben naar de andere kant gerend om de sergeant eruit te halen en hoe ik dat voor elkaar kreeg, weet ik niet meer. Ik legde hem op de weg. De bestuurder was de volgende die ik eruit haalde en op de weg neerlegde. Ik heb ze beiden morfine toegediend en gaf ze een sigaret.
De sergeant zei: ga terug en vertel de A compagnie waar het vuur is en 'make sure they get those jerry (Duitse) bastards for this one'. De soldaten in de voorste carrier waren op slag dood.” De Duitsers hadden aan de westkant van de brug verschillende stukken luchtafweergeschut verdekt opgesteld. De licht gepantserde carriers waren niet opgewassen tegen de 20 mm. en 40 mm. granaten. In het voorste voertuig sneuvelden Alexander Cockburn, Walter Leslie Jackson, Gordon William Ouderkirk, Harry Horace Pennell en Walter Samuel White. Verder vielen er aan Canadese kant ook meerdere gewonden waaronder de mannen in het voertuig van Orville Cook.
Vrijwel direct nadat duidelijk was waar het Duitse geschut stond opgesteld rekenden de Queens of Own Rifles samen met enkele tanks van de Sherbrooke Fusiliers alsnog af met de Duitse weerstand. De resterende verdedigers gaven zich uiteindelijk over.
De gevechten bij Wons en Pingjum zouden de laatste plek zijn waar soldaten van de Queens Own Rifles of Canada sneuvelden. Het was daarom de expliciete wens van de veteranen om in Wons hun monument te plaatsen. Op deze Honour Roll staan de namen van hun kameraden die vanaf D-Day tot de bevrijding het leven lieten.
-
-
Vogels
Vogels
-
7. Havens en Zeekering
7. Havens en Zeekering
-
Galeslot
Galeslot
-
Belvedère Toren
Belvedère Toren
-
Oorlogsmonument Makkum
Oorlogsmonument Makkum
16 april was het grootste deel van Friesland bevrijd. Maar enkele belangrijke doelen van de Canadezen waren nog niet bereikt. Zij wilden zo snel mogelijk de Friese havens en de Kop van de Afsluitdijk op de Duitsers veroveren. Daarvoor moest nog wel hard worden gevochten. Zowel de havens als de Afsluitdijk werden door Duitse militairen gebruikt om te ontkomen naar Noord-Holland.
Net als elders in Friesland werden de Canadezen geholpen door verzetslieden van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (N.B.S.). Bij Makkum vielen onder hen meerdere slachtoffers. Op 16 april kwamen Schelte Bruinsma en Simon Sipma om het leven doordat zij onder vuur werden genomen vanuit een boerderij waarin Duitse militairen verschanst zaten. De volgende dag probeerde een andere groep een brug onder Makkum te bezetten. De Duitsers kregen hen echter in de gaten en in het daaropvolgende vuurgevecht sneuvelden Rinnert Anema, Roelof van der Meer en Hendrik Postma. Makkum werd op 18 april bevrijd, en was daarmee een van de laatst bevrijde dorpen in Friesland.
Het monument aan de Buren in Makkum werd in 1952 onthuld ter herinnering aan de leden van de Binnenlandse Strijdkrachten die bij de bevrijdingsgevechten rond het dorp om het leven kwamen.
-
-
Lancaster Expositie Geraakt
Lancaster Expositie Geraakt
-
Stadhuis van Stavoren
Stadhuis van Stavoren
Direct boekbaar
-
UNESCO Werelderfgoed Schokland
UNESCO Werelderfgoed Schokland
-
Oorlogsmonument Hieslum
Oorlogsmonument Hieslum
-
Terbandster Tsjerke Terband
Terbandster Tsjerke Terband
-
Boerderij Oude Willem
Boerderij Oude Willem
-
Julianakerk Oudebildtzijl
Julianakerk Oudebildtzijl
-
Koopmansbosje
Koopmansbosje
-
Voormalige Meester Lok school
Voormalige Meester Lok school
-
Tzummarum (Tsjummearum)
Tzummarum (Tsjummearum)
-
Drentseweg 23 t/m 39
Drentseweg 23 t/m 39
-
Informatiepunt NP De Alde Feanen
Informatiepunt NP De Alde Feanen
-
Hinderlaag bij Oldeholtpade
Hinderlaag bij Oldeholtpade
Op 12 april viel de brug over de Tjonger in Mildam in handen van het verkenningsregiment de Royal Canadian Dragoons. Omdat de bezetter heel veel andere bruggen hadden opgeblazen, hechtten de Canadezen er veel waarde aan om deze brug ook te behouden voor de oversteek van andere Canadese eenheden. Daarom werden er die dag tientallen pantserwagens, mobiel artilleriegeschut en tal van andere voertuigen naar Mildam gezonden om het bruggenhoofd over de Tjonger te versterken.
In één van die pantserwagens, een Staghound zat de 24-jarige Trooper Wilfred Robert George Berry uit Ontario. De jonge Canadees had zich vrijwillig voor militaire inzet in Europa aangemeld. En had met de Royal Canadian Dragoons al in Italië gevochten. Eind februari 1945 werden zij overgeplaatst naar Noordwest-Europa.
Voor Berry eindigde de oorlog in Friesland. In Oldeholtpade, op de weg naar Wolvega reed zijn voertuig samen met tenminste nog één andere Staghound in een hinderlaag. In de nabijheid van een met pech gestrande Duitse auto hadden zich Duitse militairen schuilgehouden met Panzerfäuste. De Panzerfaust was een zeer krachtig en eenvoudig te bedienen antitankwapen. Het eerste schot miste, maar het tweede projectiel raakte de voorste Staghound vol in de zijkant waar op dat moment de chauffeur Wilfred Berry zat.2 De Staghound raakte van de weg en kantelde. De drie andere bemanningsleden raakten gewond, maar konden het voertuig verlaten en zochten dekking bij de tweede Staghound. Een van hen verklaarde hierover:
“[…]Flames burst through the turret, where the officer and I were half in and half out of the hatches. Any skin surface not covered was burned and the flames badly singed our eyebrows, eyelashes, moustaches and hands, sending me and the officer both wounded to the field hospital.”3
Direct nadat de eerste Staghound geraakt werd, had de tweede Staghound het vuur op de Duitsers geopend. Wilfred Berry bleef zwaargewond in het voertuig achter. Nadat er ongeveer een kwartier over en weer geschoten was, trokken de andere Staghounds zich terug richting Oldeberkoop. Wat daarvoor precies de reden was, blijft onduidelijk. Berry was al stervende en is toen het schieten gestopt was in het voertuig nog kort verzorgd door de bejaarde Andriesje Dekker-Oosterhof. Het drama had zich pal voor haar huis voltrokken. Kort daarna overleed hij in het wrak.
Het stoffelijk overschot van Berry werd uiteindelijk naar de boerderij op “De Bult” in Oldeberkoop overgebracht en aldaar begraven. Na de oorlog zou hij worden herbegraven op de Canadese oorlogsbegraafplaats in Holten. De andere bemanningsleden konden uiteindelijk na een medische behandeling weer terug naar hun eenheid. De commandant had alleen brandwonden in zijn gezicht.
De gebeurtenis maakte een diepe indruk op de inwoners van Oldeholtpade. In 1945 nog werd een monument voor Berry opgericht. En in 1965 werd een straat naar hem vernoemd.
-
-
Kerk Oudwoude
Kerk Oudwoude
-
Lendevallei
Lendevallei
-
Villa Romsicht
Villa Romsicht
-
Gedenksteen voor Gesneuvelde Canadezen
Gedenksteen voor Gesneuvelde Canadezen
De ‘Gedenksteen voor Gesneuvelde Canadezen’ in de buitenmuur van de Martinikerk in Sneek is opgericht ter nagedachtenis aan de zes Canadese militairen die kort na de bevrijding van de stad zijn gesneuveld. De namen van de zes slachtoffers luiden: A. Cockburn, W.L. Jackson, G.W. Ouderkirk, H.H. Pennell, Fr.R. Shepherd en S.W. White. De militairen maakten deel uit van The Queen’s Own Rifles of Canada. Zij sneuvelden op 15 en 16 april 1945 tijdens krijgshandelingen in de omgeving van het dorp Wons, bij de Afsluitdijk. Op 17 april 1945 zijn de gesneuvelde militairen begraven op de Algemene begraafplaats te Sneek en op 25 maart 1946 herbegraven op het Canadese ereveld te Holten.
Op 16 april 1945 waren grote delen van Friesland bevrijd. In het westen en zuidwesten van de provincie was het zover nog niet. Enkele duizenden Duitse soldaten hadden zich verzameld in de Friese havenplaatsen en rond de Afsluitdijk. Zij probeerden nog de oversteek te maken naar Noord-Holland dat nog stevig in Duitse handen was.
De Canadezen wilden voorkomen dat de Duitsers zich in Noord-Holland verder versterkten. Mede daarom zetten zij vanaf 16 april de aanval in op de Kop van de Afsluitdijk. De infanterie van Queens Own Rifles of Canada was één van de eenheden die hierbij betrokken was. Op 16 april vertrokken zij vanuit Bolsward in de richting van de Afsluitdijk, ondersteund door tanks van de Sherbrooke Fusiliers.
In het open Friese landschap waren de Canadezen op de weg erg zichtbaar en dus kwetsbaar. Vlak voor een brug bij Hayum openden de Duitsers het vuur. De Canadees Orville Cook zat in één van de voorste voertuigen. Over wat er daarna gebeurde schreef hij het volgende:
"Ik zat eerst rechts, maar kwam later in het linker compartiment van onze carrier. Dat was mijn geluk. Bij de strijd met de Duitsers die volgde, was ik de enige die niet geraakt werd. Ze lieten ons ver komen en schoten drie keer raak. Er kwam rook uit het rechter compartiment van mijn carrier. Ik sprong eruit en ben naar de andere kant gerend om de sergeant eruit te halen en hoe ik dat voor elkaar kreeg, weet ik niet meer. Ik legde hem op de weg. De bestuurder was de volgende die ik eruit haalde en op de weg neerlegde. Ik heb ze beiden morfine toegediend en gaf ze een sigaret.
De sergeant zei: ga terug en vertel de A compagnie waar het vuur is en 'make sure they get those jerry (Duitse) bastards for this one'. De soldaten in de voorste carrier waren op slag dood.”
De Duitsers hadden aan de westkant van de brug verschillende stukken luchtafweergeschut verdekt opgesteld. De licht gepantserde carriers waren niet opgewassen tegen de 20 mm. en 40 mm. granaten. In het voorste voertuig sneuvelden Alexander Cockburn, Walter Leslie Jackson, Gordon William Ouderkirk, Harry Horace Pennell en Walter Samuel White. Verder vielen er aan Canadese kant ook meerdere gewonden waaronder de mannen in het voertuig van Orville Cook.Vrijwel direct nadat duidelijk was waar het Duitse geschut stond opgesteld rekenden de Queens of Own Rifles samen met enkele tanks van de Sherbrooke Fusiliers alsnog af met de Duitse weerstand. De resterende verdedigers gaven zich uiteindelijk over.
De gevechten bij Wons en Pingjum zouden de laatste plek zijn waar soldaten van de Queens Own Rifles of Canada sneuvelden. Het was daarom de expliciete wens van de veteranen om in Wons hun monument te plaatsen. Op deze Honour Roll staan de namen van hun kameraden die vanaf D-Day tot de bevrijding het leven lieten.
-
-
'Moordhol' Crackstate, het einde van de terreur
'Moordhol' Crackstate, het einde van de terreur
"Die morgen duurde langer dan ooit. Ik deed niets anders dan voor het raam staan te praten. Beneden in het park zei een man tegen mij dat de Canadezen in Bontebok waren." Verzetsman Jan Tuut zit op de ochtend van de bevrijding van Heerenveen nog gevangen in Crackstate.
De gevangenis Crackstate is vanaf oktober 1944 het beruchte hoofdkwartier van mannen van de Sicherheits Dienst (SD), die opgejaagd door de geallieerden vanuit België naar het noorden trekken. Er worden talloze gevangenen vreselijk mishandeld, gemarteld en zelfs doodgeschoten. Op het hoogtepunt zitten er 200 tot 300 mannen en vrouwen gevangen. In een vijfpersoons-cel worden soms tientallen mensen opgesloten. Een dag voor de bevrijding dreigen de Duitsers nog de boel op te blazen.
De Canadese bevrijders naderen Heerenveen op 14 april via Mildam. Duitse troepen leveren hardnekkig strijd in dit gebied en er wordt flink met tanks geschoten. De vijftig à zestig gevangenen zitten in doodsangst in Crackstate vast en horen het lawaai in de verte. Totdat bakker Gerlof de Wolf en zijn knecht Hendrik rond half drie vermoeden dat de vijand uit de stad vertrokken is.
De Wolf woont schuin tegenover Crackstate en kent de situatie goed en hij hoort waar de sleutels liggen. Bedacht op bommen en boobytraps sluipen ze voorzichtig door de open voordeur naar binnen. Ze weten de gevangenen uit de cellen te krijgen. In stilte verlaat iedereen de gevangenis met de opdracht om zo snel mogelijk onder te duiken. Er verschijnen zo nu en dan nog Duitsers in de stad. Het blijft levensgevaarlijk.
Schrikbewind
Voordat de SD onder leiding van SS-Hauptsturmführer Kronberger het schrikbewind begint, pleegt het verzet in september 1944 zes man sterk een overval. Ze weten twee gevangen 'illegalen' te bevrijden. Er wordt in maart 1945 overwogen nog een keer een overval te plegen, maar het risico is te groot.
Een paar dagen voor de bevrijding ontvangt Kronberger een dreigbrief van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). Het is de communistische Districts Operatie Leider (DOL) die hem waarschuwt geen gevangen meer te doden. Een merkwaardig kat-en-muis-spel gaat hieraan vooraf tussen Kronberger en de Districts Operatieleider (DIC) die in Crackstate gevangen zit.
Kronberger sluit een deal in ruil voor vrijlating en de belofte dat de DIC en zijn plaatsvervanger, de 'communistische' DOL terugkeren. De angst voor de 'communistische wraak' van de DOL is blijkbaar groot. Als de DIC en DOL uiteraard niet terugkeren, worden twee gevangenen bij Luinjeberd door de SD vermoord. Meer dan zestig gevangenen overleven hun verblijf in Crackstate niet door marteling, executie of transport naar kampen. Kronberger wordt na de oorlog tot veertien jaar veroordeeld.
Aan het begin van de avond van de 14e april, bereiken de Canadezen eindelijk Heerenveen-Zuid. Rond 19.00 uur halen de bewoners de bevrijders met veel gejuich binnen. Achtergebleven Duitsers schieten dan plotseling toch nog op de feestvierende menigte. Er vallen geen slachtoffers. De volgende dag is heel Heerenveen bevrijd en worden 'landverraders' en gevangengenomen Duitsers opgesloten in Crackstate. Het Huis van Bewaring dient nog enige tijd voor de internering van NSB-ers. In 1973 wordt het afgebroken en in 1995 wordt er een monument voor de slachtoffers onthuld.
-